Een profiel is een opgeslagen groep netwerkinstellingen. Profielen worden weergegeven in de profiellijst op de pagina Algemeen van het beheerprogramma voor de draadloze client. Profielen kunnen gerangschikt worden op de prioriteit van de bijbehorende netwerkverbindingen. Met het eerste profiel in de profiellijst kan een verbinding met één netwerk gemaakt worden, waarna automatisch het tweede profiel wordt gebruikt om een verbinding met een tweede netwerk te maken. De computer blijft dus verbonden tijdens de overschakeling van het ene draadloze netwerk naar het andere. Hoewel meerdere profielen kunnen worden toegewezen aan hetzelfde netwerk, kunt u maar één profiel per verbinding gebruiken. Als u een nieuw profiel wilt toevoegen, gebruikt u de wizard Profiel, die bestaat uit een reeks van dialoogvensters waarmee u de profielinstellingen configureert. In het volgende voorbeeld worden alle dialoogvensters van de wizard Profiel gebruikt. Niet alle instellingen zijn nodig voor alle profielen.
Zie hieronder als u voorkeuren voor verbindingen via profielen wilt instellen:
Ga als volgt te werk om een voorkeursoptie op te geven voor de verbinding:
- Alleen via profielen verbinden met beschikbaar netwerk (standaardinstelling): hiermee worden de profielen in de profiellijst gebruikt om een verbinding tot stand te brengen met een beschikbaar netwerk.
- Verbinding maken met een willekeurig beschikbaar netwerk als er geen bijpassend profiel wordt gevonden: hiermee wordt een verbinding met een beschikbaar netwerk tot stand gebracht zonder een profiel uit de profiellijst te gebruiken.
- Alleen verbinden met willekeurig netwerk op basis van profielen (Cisco-modus): hiermee wordt een verbinding met een beschikbaar netwerk tot stand gebracht met behulp van profielen waarvoor Cisco CCX (versie 2) is geactiveerd. In deze modus kan een verbinding worden gemaakt met toegangspunten waarop meerdere netwerknamen en lege netwerknamen (SSID's) worden ondersteund.
Voor de verbinding met een draadloos netwerk zijn er twee soorten profielen. De profielsoorten kunnen worden ingeschakeld in het dialoogvenster Geavanceerde instellingen. De profielsoorten zijn:
Gemeenschappelijke profielen: Deze profielen zijn toegankelijk voor alle gebruikers in een draadloos netwerk. Via gemeenschappelijke profielen kunnen systeembeheerders aan elke netwerkgebruiker hetzelfde aantal en hetzelfde type profielen verschaffen en het beheer en onderhoud van de profielen vereenvoudigen (profielen kunnen tegelijk worden toegevoegd, verwijderd en gewijzigd). De optie voor een continue verbinding is alleen beschikbaar voor gemeenschappelijke profielen. In een profiel voor een continue verbinding wordt vooraf geconfigureerde informatie gebruikt om een netwerkverbinding in stand te houden. Een gemeenschappelijk profiel voor een continue verbinding kan worden gebruikt door alle gebruikers en heeft de hoogste prioriteit wanneer verbinding met een netwerk wordt gemaakt. Deze soort profiel maakt het mogelijk om de verbinding met een draadloos netwerk te verbreken tijdens een Windows-sessie en de verbinding dan opnieuw tot stand te brengen zonder dat u de referenties opnieuw hoeft op te geven. De continue verbinding wordt tot stand gebracht wanneer er geen gebruiker is aangemeld bij het systeem. Om een continue verbinding tot stand te brengen, moet de optie voor een continue verbinding in de Geavanceerde instellingen worden geselecteerd.
Gebruikersprofielen: Deze profielen worden door gebruikers zelf gemaakt en zijn niet toegankelijk voor andere netwerkgebruikers.
![]() |
Opmerking: Gebruikers die zijn aangemeld bij een systeem, kunnen de gebruikersprofielen van een andere aangemelde gebruiker niet zien, maar alle gebruikers van een systeem, alsmede alle gebruikers van het draadloze netwerk, kunnen de gemeenschappelijke profielen zien. |
U kunt een gemeenschappelijk profiel selecteren voor gebruik voor de verbinding met een bepaald draadloos netwerk. In deze modus wordt profielschakeling uitgeschakeld.
Een gemeenschappelijk profiel selecteren voor de verbinding met een netwerk:
Klik vanaf de pagina Algemeen op de pagina Netwerken.
Klik op de knop Geavanceerd.
Selecteer Alleen verbinding maken met dit profiel.
Selecteer een gemeenschappelijk profiel (al dan niet voor een continue verbinding) in de profiellijst. Bij de namen van gemeenschappelijke profielen staat een sterretje (*). Als u deze optie selecteert, wordt profielschakeling uitgeschakeld. Als het profiel wordt verwijderd of hernoemd of wordt gewijzigd van een gemeenschappelijk profiel in een gebruikersprofiel, wordt deze voorziening uitgeschakeld.
Klik op OK om de keuze op te slaan.
Het geselecteerde gemeenschappelijke profiel wordt weergegeven in de profiellijst.
Selecteer het nieuwe profiel onderaan in de profiellijst. Gebruik de pijlen omhoog/omlaag om de prioriteit van het nieuwe profiel aan te geven in de lijst. Raadpleeg Beheerdersrechten en gebruikers met beperkte rechten voor informatie over de gevolgen die gemeenschappelijke profielen met continue verbinding hebben voor de knoppen op de pagina Netwerken.
Klik op de knop Verbinden om de verbinding met het draadloze netwerk tot stand te brengen.
Ga als volgt te werk om een wachtwoord in te stellen voor de geavanceerde instellingen:
- De knop Wachtwoord kan nu niet meer worden gebruikt en het dialoogvenster Geavanceerde instellingen is beveiligd met een wachtwoord.
- Als u de geavanceerde instellingen wilt bewerken, klikt u op de knop Bewerken. Dan verschijnt een dialoogvenster waarin u het wachtwoord kunt invoeren. Klik op OK om het dialoogvenster te sluiten.
Ga als volgt te werk om een bestaand wachtwoord voor de geavanceerde instellingen te wijzigen:
Tot de opties van Eenmalige aanmelding behoren Verbinding vóór aanmelding en Continue verbinding (alleen voor gebruik met MD5- en LEAP-profielen). Met deze voorzieningen kunt u snel en automatisch draadloze verbindingen tot stand brengen met gebruikmaking van vooraf geconfigureerde profielinformatie en gebruikersreferenties.
Om een nieuw profiel toe te voegen, gebruikt u de wizard Profiel, die bestaat uit een reeks van dialoogvensters waarmee u de profielinstellingen configureert. In het volgende voorbeeld worden alle dialoogvensters van de wizard Profiel gebruikt, hoewel mogelijk niet alle beschreven instellingen nodig zijn.
![]() |
Opmerking: Als dit de eerste keer is dat u een profiel maakt, klikt u op het profiel Standaard in de profiellijst, klikt u op de knop Bewerken en wijzigt u de naam van het profiel in het veld Profielnaam op de pagina Algemeen. |
Ga als volgt te werk om een nieuw profiel te maken en een verbinding met een netwerk tot stand te brengen:
Beveiligingsinstellingen
Opmerking: Voor informatie over het gebruik van de opties voor de gebruikersreferenties ('Bij verbinding vragen naar referenties', 'Aanmeldingsgegevens voor Windows gebruiken' en 'Gebruikersreferenties opslaan') met MD5-, TTLS-, LEAP- en PEAP-verificatie raadpleegt u de informatie over de opties voor Eenmalige aanmelding in de Geavanceerde instellingen.
Typ een wachtwoord in het veld Wachtwoord. Het selectievakje voor de wachtwoordbeveiliging wordt ingeschakeld op de pagina Algemene instellingen.
Typ het wachtwoord nogmaals in het veld “Nieuw wachtwoord bevestigen”.
![]() |
Opmerking: Een profiel dat met een wachtwoord is beveiligd, kan worden geïmporteerd en geëxporteerd, maar om het profiel te bewerken, moet het wachtwoord worden ingevoerd. Zie Een profielwachtwoord instellen voor meer informatie. |
Ga als volgt te werk om een profiel te importeren:
Ga als volgt te werk om een profiel te exporteren:
Ga als volgt te werk om een wachtwoord in te stellen voor een bestaand profiel:
Ga als volgt te werk om een wachtwoord in te stellen voor een nieuw profiel:
De voorziening Automatisch importeren inschakelen kan door de netwerkbeheerder worden gebruikt om een profiel automatisch te distribueren naar computers die met het netwerk zijn verbonden. De optie Automatisch importeren inschakelen is te vinden op de pagina Geavanceerde instellingen. Als het selectievakje "Automatisch importeren inschakelen" is ingeschakeld, moet het profiel gekopieerd worden naar een specifieke directory op de hostcomputer en kan het van daaruit naar meerdere computers worden gedistribueerd. Wanneer het profiel op afstand wordt ontvangen door een andere computer, wordt het automatisch beschikbaar gemaakt voor gebruik vanuit de profiellijst. Als het profiel beschermd is met een wachtwoord, dient een gebruiker het wachtwoord in te voeren voordat hij het profiel kan gebruiken.
Het automatisch importeren van WLAN-profielen wordt mogelijk gemaakt doordat de map import op de harde schijf regelmatig wordt gecontroleerd op nieuwe profielbestanden. Alleen profielen waarvoor Automatisch importeren inschakelen is geselecteerd in de dialoogvensters van de wizard Profiel, kunnen automatisch geïmporteerd worden. Als er al een profiel met dezelfde naam bestaat in de profiellijst, wordt een dialoogvenster weergegeven waarin het profiel afgewezen of geaccepteerd kan worden. Bij acceptatie wordt dan het bestaande profiel vervangen. Alle geïmporteerde profielen worden onderaan de profiellijst geplaatst en het profielbestand wordt onmiddellijk na het importeren verwijderd, ongeacht of het importeren gelukt is of niet.
Ga als volgt te werk om een profiel in de profiellijst te importeren:
Selecteer de tab Geavanceerd.
Schakel het selectievakje Automatisch importeren inschakelen in.
Klik op OK (bij bewerken van een profiel) of op Voltooien (bij toevoegen van een profiel) om de instelling op te slaan en het dialoogvenster te sluiten.
Ga als volgt te werk om een bestaand profiel te bewerken:
![]() |
Opmerking: Als u een gebruiker met beperkte rechten bent, kunt u gemeenschappelijke profielen niet bewerken. U kunt wel de knop Eigenschappen gebruiken om de profielinhoud te bekijken. Gemeenschappelijke profielen kunnen alleen worden bewerkt door gebruikers met beheerdersrechten. Zie Beheerdersrechten en gebruikers met beperkte rechten voor meer informatie. |
Ga als volgt te werk om een profiel te verwijderen:
![]() |
Opmerking: U kunt niet alle profielen uit de profiellijst verwijderen. De lijst dient minimaal één profiel te bevatten. Als u een gebruiker met beperkte rechten bent en u een gemeenschappelijk profiel selecteert, is de knop Verwijderen niet beschikbaar. Gemeenschappelijke profielen kunnen alleen worden bewerkt en verwijderd door gebruikers met beheerdersrechten. Zie Beheerdersrechten en gebruikers met beperkte rechten voor meer informatie. |
Ga als volgt te werk om een verbinding te maken met een beschikbaar netwerk, zonder een profiel te gebruiken:
Als de draadloze adapter een lege netwerknaam (SSID) ontvangt van een verborgen toegangspunt, wordt in de lijst met beschikbare netwerken zowel de lege SSID als <geen profiel> weergegeven. Om een koppeling met een verborgen toegangspunt tot stand te brengen, moet eerst een nieuw profiel worden gemaakt. Wanneer de verbinding tot stand is gebracht, worden de lege SSID en de gekoppelde SSID weergegeven in de lijst van beschikbare netwerken.
Ga als volgt te werk om een verbinding tot stand te brengen met een toegangspunt waarvoor een lege netwerknaam (SSID) is opgenomen in de lijst met beschikbare netwerken:
Ga als volgt te werk om een profiel te laden vanaf de taakbalk: